top of page

Hoofdstad krijgt monument voor Brusselse verzetsstrijders die het leven van honderden Joden redden

In het Brussels Parlement werd deze middag in de commissie Financiën een voorstel van resolutie van Bianca Debaets (CD&V) goedgekeurd waarin aan de Brusselse Regering gevraagd wordt om een monument op te richten ter ere van drie jonge Brusselse verzetshelden die tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven van heel wat Joden gered hebben. De tekst werd mee ondertekend door Céline Fremault (cdH), Viviane Teitelbaum (MR), Guy Vanhengel (Open Vld), Isabelle Emmery (PS), Marc Lowenstein (Défi) en Farida Tahar (Ecolo). “Deze drie jonge Brusselaars hebben met gevaar voor eigen leven gestreden tegen het nazisme”, stelt Debaets. “Zij zijn, net zoals alle andere verzetshelden, rolmodellen die ook vandaag nog als inspiratie kunnen dienen voor de jeugd van nu.”


Op 23 april 1943 saboteerden de jonge Brusselaars Youra Livchitz, Jean Franklemon en Robert Maistriau met succes een deportatietrein. Het zogeheten ‘Twintigste Konvooi’ was op weg van de Mechelse Dossinkazerne richting Auschwitz, met 1.631 Joden (waarvan 262 kinderen) aan boord richting een zekere dood. De drie verzetshelden, gewapend met slechts een pistool en een rode lantaarn, slaagden erin om de trein ter hoogte van Boortmeerbeek tot stilstand te brengen en zo 231 gedeporteerden te laten vluchten. Een deel van hen werd neergeschoten of opnieuw opgepakt door de nazi’s, maar 131 personen wisten te ontsnappen. Onder hen ook Simon Gronowski, die ten tijde van de gebeurtenissen 11 jaar oud was en vandaag nog steeds lezingen houdt om zijn verhaal over die ontsnapping te vertellen.


Youra Livchitz raakte bij deze verzetsdaad gewond en verstopte zich in Brussel, waar hij later verraden werd door iemand uit hun netwerk en gefusilleerd werd door de Duitsers. Robert Maistriau en Jean Franklemon werden aangehouden, maar overleefden de oorlog.

“Met uitzondering van een standbeeld aan het station van Boortmeerbeek en twee zogeheten ‘struikelstenen’ in Ukkel is er over deze verzetsdaad echter weinig terug te vinden in de openbare ruimte”, aldus Bianca Debaets. “Dat is waarom wij aan de Brusselse Regering vragen om een herdenkingsmonument op te richten dat niet enkel deze drie verzetshelden wil eren, maar ook een saluut moet zijn aan iedereen die zich heeft ingezet in de strijd tegen het nazisme. En daarnaast moeten we ook de Brusselse gemeenten aanmoedigen om straten en pleinen naar hen te noemen. Hoewel deze tekst over één specifiek feit uit de Tweede Wereldoorlog handelt, is de achterliggende geest en filosofie ook in 2021 nog steeds actueel. De strijd tegen onrechtvaardigheid, tegen geweld, tegen terrorisme, tegen antisemitisme en meer algemeen tegen elke vorm van racisme en discriminatie, die voeren we nog elke dag.”


Didactische invalshoek

“De openbare ruimte is de voornaamste plaats waarin we onze gezamenlijke geschiedenis moeten uitdragen en hulde moeten brengen aan diegenen die gestreden hebben voor onze rechten en vrijheden”, aldus Céline Fremault (cdH), die het voorstel van resolutie mee ondertekende. “Dit soort monumenten moet méér zijn dan enkel een symbool, ze moeten ook aan het verleden herinneren en inspiratie bieden naar de toekomst toe. Naar het voorbeeld van onder meer het Memorial 22/03 in het Zoniënwoud ter nagedachtenis van de slachtoffers van de aanslagen of de Obelisk voor de mensenrechten aan Thurn & Taxis moeten we dit soort herdenkingsplaatsen oprichten om de huidige en toekomstige generaties iets bij te brengen over onze Brusselse geschiedenis.”

Debaets en de andere ondertekenaars willen van het monument ook een leerrijke plek maken voor alle Brusselaars en andere bezoekers, en wel door er een didactische, pedagogische en educatieve invalshoek aan toe te voegen. Zo zouden ook heel wat scholen en scholengroepen bij het project betrokken kunnen worden, zodat een zo groot mogelijk aantal leerlingen zou kunnen bijleren over deze heldendaad en de achterliggende filosofie.

4 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page